
Warmteverliesberekening
Bepalen van de warmtebehoefte
Thermische berekeningen voor een gebouw kunnen onder andere bestaan uit:
-
De BENG-berekening (NTA 8800:2024 nl – Energieprestatie van gebouwen – Bepalingsmethode):
NTA 8800:2024 biedt termen, definities en de methode voor het bepalen van de energieprestatie en daaruit afgeleide indicatoren van een gebouw of een deel van een gebouw. Over het algemeen betreft dit een getalswaarde in [kWh/m²] per jaar, met uitzondering van het aandeel hernieuwbare energie, dat als percentage wordt weergegeven. Het toepassingsgebied omvat alle gebouwen met verschillende gebruiksfuncties waarvoor de (bouw)regelgeving eisen stelt aan de energieprestatie, zoals woningen, woongebouwen en utiliteitsgebouwen.
-
De TO berekening:
De temperatuuroverschrijdingsberekening geeft inzicht in het energieverbruik en de temperatuur in een gebouw gedurende een standaard klimaatjaar. Hiermee kunnen maatregelen worden genomen om het comfort te verbeteren indien nodig, bijvoorbeeld bij het overschrijden van de grenswaarde van de binnentemperatuur (TOjuli 25[°C]).
-
De Koellastberekening (NEN 5067:1985 nl – Koellastberekening voor gebouwen):
Deze norm is bedoeld voor de berekening van systemen waarbij de koellast volledig wordt opgenomen door lucht die met een lagere enthalpie (energie-inhoud) wordt ingebracht dan de gewenste temperatuur in de ruimte.
-
De Warmteverliesberekening (NEN-EN 12831-1:2017 en):
De eerste twee berekeningen zijn onder andere nodig voor de omgevingsvergunning. Samen met de koellastberekening worden deze doorgaans uitgevoerd door een adviesbureau, waarvoor het dagelijks werk is, door ons worden deze uitgesloten.
De warmteverliesberekening volgens de norm is wel opgenomen in onze projectuitwerking. Dit is een stationaire berekening, wat betekent dat de randvoorwaarden constant blijven over de tijd en ervan wordt uitgegaan dat de thermische toestand van de gebouwcomponenten in evenwicht is. Dit verschilt van de bovengenoemde berekeningen, die een dynamische benadering hanteren.
De warmteverliesberekening is o.a. gebaseerd op deel 1 van de NEN EN 12831 (Energieprestatie van gebouwen – Methode voor de berekening van de ontwerpwarmtebelasting – Deel 1), en op de ISSO-publicatie 51 Warmteverliesberekening voor woningen en woongebouwen als Nationale verwijzing vanuit de norm. Met deze berekening die is opgenomen in de software van liNear wordt de warmtebelasting per vertrek berekend. Hierbij worden ontwerpeisen opgesteld die een extreme situatie beschrijven, die slechts nog sporadisch wordt bereikt. Dit heeft tot gevolg dat het verwarmingssysteem, dat is gedimensioneerd op basis van de resultaten van de warmteverliesberekening, bijna altijd in een deelbelasting draait. De warmteverliesberekening is daarom niet geschikt voor het bepalen van de energiebehoefte, maar uitsluitend voor het dimensioneren van het afgiftesysteem.
Voor de dimensionering kunnen verwarmingssystemen in drie gebieden worden verdeeld:
-
Warmteafgiftesystemen
-
Warmtegeneratoren
-
Warmtedistributiesystemen
De warmteafgiftesystemen omvat voor JK, vloerverwarming systemen. Wanneer ventilatie met luchtbehandeling in het gebouwconcept zijn voorzien, kunnen deze een deel van de verwarmingslast dekken en maken zij ook deel uit van de warmteafgiftesystemen. Warmtepompen en warmteoverdrachtsstations, bijvoorbeeld een stadsverwarmingsaansluiting, behoren tot de warmtegeneratoren. Het leidingsysteem met de ingebouwde componenten, zoals pompen en kleppen, behoort tot de warmtedistributiesystemen.
Vermogen per vertrek
Het minimaal te installeren vermogen in een vertrek bestaat uit een aantal constante warmteverliezen (Φbasis) die altijd optreden, en een aantal variabele warmteverliezen (Φextra) die kunnen optreden, maar niet altijd gelijktijdig hoeven voor te komen. Daarnaast kunnen, indien van toepassing, warmtewinsten en/of toeslagen voor bedrijfsbeperkingen in rekening worden gebracht.
Extra opwarmcapaciteit kan noodzakelijk zijn wanneer een onderbroken verwarmingsbedrijf is voorzien en de norm binnentemperatuur binnen een bepaalde tijd moet worden bereikt. De nationale aanvulling voor Nederland stelt echter dat warmtewinsten van mensen, machines of zonne-instraling niet in aanmerking mogen worden genomen (Φgain,i =0). Conform de ISSO 51 resulteert het vermogen per vertrek in de regel als volgt:


RC waarden voor nieuwbouw schil
De minimale RC waarden voor nieuwbouw volgens de NTA 8800: 2204 zijn:
- Voor horizontale uitwendige scheidingsconstructie
(vloer boven kruipruimte, begane grondvloer o.g.)
> 3,7 [m2.K/W] - Voor de verticale uitwendige scheidingsconstructie (buitengevel o.g.) RC; gevel > 4,7 [m2.K/W]
- Voor de horizontale uitwendige scheidingsconstructie
(daken o.g.) RC; daken > 6,3 [m2.K/W]
De RC waarden dienen voor een project bepaalt te worden via de methode die is vastgelegd in de NTA 8800.