Afgifte-opnamesystemen

NEN-EN 1264 - deel 1 t/m 5:2021 en Europese norm
NEN-EN-ISO 11855-1:2021/A1:2023 en internationale standaard
ISSO publicatie 49 Nederlands nationaal

NEN-EN 1264-1/5:2021 – en de NEN-EN-ISO 11855- :2021/A1:2023

De normen EN ISO 11855 en NEN EN 1264 zijn beide gerelateerd aan systemen voor vloerverwarming en vloerkoeling, maar ze behandelen verschillende aspecten van deze systemen.

  • EN ISO 11855, deze norm is een internationale standaard die richtlijnen biedt voor de ontwerpen, installatie en controle van vloerverwarmingssystemen. Het behandelt technische specificaties voor zowel watervloerverwarmingssystemen als systemen die worden gebruikt voor vloerkoeling. De norm is bedoeld om consistentie en kwaliteit te waarborgen bij de implementatie van deze systemen in gebouwen.
  • NEN EN 1264, dit is de Europese norm voor vloerverwarming die het ontwerp en de installatie beschrijft van systemen die gebruik maken van warm water voor verwarming via de vloer. De NEN EN 1264 richt zich specifiek op de technische vereisten voor het ontwerp en de installatie van vloerverwarmingssystemen. De norm is in Nederland genormaliseerd als NEN EN 1264 en bevat verschillende delen die betrekking hebben op bijvoorbeeld het ontwerp, de installatie, de prestaties en de afstemming van vloerverwarming.

NEN-EN 1264-1/5:2021

EN 1264 specificeert systeemtypen en kenmerken van ingebedde stralingsverwarming op waterbasis en koelsystemen. De EN 1264-serie geeft richtlijnen voor ingebedde verwarmings- en koelsystemen die zijn geïnstalleerd in gebouwen, residentiële en niet-residentiële gebouwen (bv. kantoor-, openbare, commerciële en industriële gebouwen) en richt zich op systemen die zijn geïnstalleerd met het oog op thermisch comfort.

De EN 1264-serie specificeert gestandaardiseerde product eigenschappen door berekening en testen van de thermisch vermogen van verwarming voor technische specificaties en certificering. Voor het ontwerp, de bouw en de werking van deze systemen.

Typen verwarmings- en koeling systemen

Verwarmings- en koelsystemen zijn geclassificeerd  conform de norm EN 1264-1/5:2021 volgens de bouwwijze in de types A tot J. De types zijn vermeld in Tabel A.1. opgenomen in deel 1 van de norm. In de Dataset van de JK-group in linear zijn de volgende systemen opgenomen uit tabel van de norm:

  • Type A / (Sub)type A1 – Systemen met ingebedde leidingen in de dekvloer  – In de dekvloer Thermisch ontkoppeld van de constructievloer van het gebouw door thermische isolatie. De Isolatie kan bestaan uit zogenaamde tackerisolatie met een beschermings- tackerfolie uit bijvoorbeeld EPS-T.
  • Type H / (Sub)type H1 – Systemen met in gefreesde buizen in de bovenkant van de dekvloer  – In gefreesd vloerverwarming gewicht handelswijze en thermisch diffusie laag met isolatie (bestaande zwevende dekvloer).
  • Type H / (Sub)type H2a – Systemen met in gefreesde buizen in de bovenkant van de dekvloer – In gefreesd vloerverwarming gewicht handelswijze en thermisch diffusie laag zonder isolatie (bestaande hechtende dekvloer)

a Het warmteverlies van dit systeem moet worden beperkt volgens EN 1264-4:2021, Tabel 1 en Tabel 3, zodat eraan gemeten kan worden. Voor een renovatiesysteem moet de thermisch weerstand van het bestaande oppervlak worden ingeschat, rekening houdend met de bestaande bouw en lagen.

De warmteafgifte van systemen van type A en H kan zijn berekend, gebruik makend van de berekeningsmethode in EN 1264-2:2021 en EN 1264-5:2021 als de opbouw ervan (bijv. dikte van lagen) binnen de gedefinieerde grenzen ligt. De warmteafgifte van alle systemen in Tabel A.2 van de norm kan alternatief worden bepaald gebruik makend van een FEM/FDM simulatie volgens de EN ISO 11855-serie.

De JK-group heeft tevens in het verleden met behulp van de meetmethode in de EN 1264 meerdere systemen laten vastleggen waaronder enkele met DINCerto zie hiervoor ook Specifieke vermogens verwarmen en koelen.

Vloersysteem met leidingen ingebed in de constructieve dekvloer, type A1

Hierbij worden de vloerverwarmingsbuizen opgenomen in de dekvloer (Zandcement, Anhydriet) en gemonteerd op een zogenaamde tackerisolatie EPS-T voorzien van een folie. De vloerverwarmingsbuizen worden vast gezet met klembeugels (tackers) op de isolatie. Zie ook de NEN 2742:2007 nl -(Publicatiedatum 1 jun. 2007) In het werk vervaardigde vloeren – Zwevende dekvloeren – Terminologie, uitvoering en kwaliteitsbeoordeling.

meer info

Vloersysteem met ingefreesde leidingen in de bovenkant van de constructieve dekvloer met isolatie, type H1

Hierbij worden de vloerverwarmingsbuizen opgenomen in een bestaande dekvloer (Zandcement, Anhydriet), door in de dekvloer sleuven te slijpen waarin de vloerverwarmingsbuizen worden bevestigd. Zie ook de NEN 2742:2007 nl -(Publicatiedatum 1 jun. 2007) In het werk vervaardigde vloeren – Zwevende dekvloeren – Terminologie, uitvoering en kwaliteitsbeoordeling.

meer info

Vloersysteem met ingefreesde leidingen in de bovenkant van de dekvloer zonder isolatie, type H2

Hierbij worden de vloerverwarmingsbuizen opgenomen in een bestaande dekvloer (Zandcement, Anhydriet), door in de dekvloer sleuven te slijpen waarin de vloerverwarmingsbuizen worden bevestigd. Zie ook de NEN 2741:2001 nl -(Publicatiedatum 1 nov. 2001) In het werk vervaardigde vloeren – Kwaliteit en uitvoering van cementgebonden dekvloeren. Traditioneel gestreken cementdekvloeren die tenminste 25 [mm] dik zijn en die nagenoeg geheel hechtend zijn verbonden aan een onderliggende draagvloer.

meer info

Dimensionering ingebouwde oppervlakteverwarmings- en koelsystemen met waterdoorstroming

De EN 1264-serie specificeert gestandaardiseerde productkenmerken door berekening en testen van het thermische vermogen van verwarming voor technische specificaties en certificering. Voor het ontwerp, de bouw en de werking van deze systemen.

Temperatuurverschil tussen
verwarmingswater en ruimte

Het temperatuurverschil tussen het verwarmingswater en de ruimte wordt berekend aan de hand van formule (1). In deze formule wordt rekening gehouden met het effect van de temperatuurdaling van het verwarmingswater.

  • Δϑin [°C] logaritmisch temperatuurverschil tussen het verwarmingsmedium en de ruimtetemperatuur;

  • Δϑin [°C] ontwerp binnentemperatuur;

  • Δϑin [°C] retourtemperatuur van het verwarmingsmedium;

  • Δϑin [°C] retourtemperatuur van het verwarmingsmedium.

Karakteristieke curve

De karakteristiekcurve beschrijft de relatie tussen het specifieke thermische vermogen q van een systeem en het vereiste temperatuurverschil tussen verwarmingswater en ruimte ΔϑH. Ter vereenvoudiging wordt het specifieke thermische vermogen recht evenredig met het temperatuurverschil genomen, zie formule (2):

  • q in [W/m2] specifieke warmteafgifte van vloerverwarmingssystemen;
  • KH in [W/(m2.K)] equivalente warmteoverdracht coëfficiënt bepaald door de helling van de karakteristieke curve.

waarbij de gradiënt de equivalente warmteoverdrachtscoëfficiënt is, bepaald volgens EN 1264-2. Zie hiervoor ook Specifieke vermogens verwarmen en koelen op onze site.

Vastgelegde KH waarde

De tabel met karakteristieke curves van een vloerverwarmingssysteem met een specifieke buisafstand T moet ten minste de karakteristieke curves bevatten voor waardes met de thermische weerstand, in overeenstemming met EN 1264-2:

  • Rλ,B = 0 [(m²∙K)/W];
  • Rλ,B = 0,05 [(m²∙K)/W];
  • Rλ,B = 0,10 [(m²∙K)/W];
  • Rλ,B = 0,15 [(m²∙K)/W].

Waardes van Rλ,B > 0,15 [(m²∙K)/W] worden indien mogelijk niet gebruikt. De testen die de JK group heeft laten uitvoeren worden omgezet in grafieken zoals het voorbeeld.

De warmtestroomdichtheid qG voor het verblijfgebied ϑF,max – ϑi = 9[K] (maximale oppervlakte temperatuur – de ruimtetemperatuur) is voor dit systeem ~ 77,1 [W/m²] bij een Rλ,B = 0 [(m²∙K)/W].

Grenscurves

De grenscurves in de grafiek beschrijven in overeenstemming met EN 1264-2 de relatie tussen de specifieke thermische output q en het temperatuurverschil ΔϑH tussen het verwarmingswater en de ruimte in het geval dat de fysiologisch overeengekomen grenswaarden van oppervlaktetemperaturen ϑF,max = 29 [°C] (regulier verwarmd) of ϑF,max = 35 [°C] (randstrook) worden bereikt.

Voor badruimtes (ϑi = 24 [°C]) is de grenscurve voor (ϑF,max − ϑi) = 9 [K] ook van toepassing.

Voor ontwerpdoeleinden, d.w.z. de bepaling van ontwerpwaarden van het specifieke thermische vermogen en het bijbehorende temperatuurverschil tussen verwarmingswater en ruimte, gelden de grenscurves voor de temperatuurdaling σ van het verwarmingswater in
een bereik van:  0 [K] < σ ≤ 5 [K]. De grenscurves worden gebruikt om de maximaal toelaatbare aanvoertemperatuur aan te geven.